Moet je aan een lichaam willen sleutelen?

Katholiek Nieuwsblad, 26 april 2018
door Esther Raaijmakers

Is het geslacht waarmee je geboren wordt een gegeven of een keuze? Deelnemers aan de bijeenkomst ‘Hij – zij – het?’ van het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland bogen zich zaterdag over die vraag.

“Eigenlijk is het opmerkelijk,” zegt moraaltheoloog Lambert Hendriks. Je ziet in de samenleving ontwikkelingen waarin mensen de verschillen tussen man en vrouw proberen op te heffen. Denk aan de NS, die onlangs de aanspreekvorm ‘dames en heren’ verving door ‘reiziger’, of het feit dat er steeds meer genderneutrale toiletten komen. Tegelijkertijd zie je ook een trend waarin juist de verschillen tussen man en vrouw worden benadrukt. Er worden steeds vaker hardloopwedstrijden voor vrouwen georganiseerd, zogenaamde Ladiesruns . En onlangs was er nog de SIRE-campagne ‘Laat jij jouw jongen, genoeg jongen zijn?’.

Een spanningsveld
Een studiedag over de gendertheorie, het is pittige materie. Eigenlijk komt de katholieke visie hierop neer: Gods openbaring komt tot ons via de Bijbel en de geschapen werkelijkheid. De schepping zoals die is, heeft dus een doel. Katholieke filosofen hebben veel nagedacht over de natuurwet; de openbaring van God zoals die via de natuur tot ons komt. De genderideologie doet het tegenovergestelde: denken dat dingen in de natuur willekeurig zijn en dat je die naar je eigen hand kunt zetten.

Waar de gevoeligheid ligt
“Vandaag de dag reduceren mensen geslachtsverschillen vaak tot gender”, vervolgt Hendriks. “Men spreekt steeds vaker over het verschil tussen sekse en gender. Bij sekse gaat het dan om biologisch-lichamelijke verschillen tussen man en vrouw en bij gender om de verwachtingen of rollen die het man of vrouw zijn met zich meebrengt. Hoe een man of vrouw zich gedraagt, verschilt per land of cultuur. Volgens Simone de Beauvoir zijn de verschillen niet aangeboren. ‘Je wordt niet als vrouw geboren, maar ze maken je vrouw.’ Als je zo verder redeneert, betekent dit dat je het geslacht waarmee je geboren bent, vrij kunt aanpassen.”

“Er zijn inderdaad mensen die zowel kenmerken van het mannelijke als het vrouwelijke geslacht hebben”, zegt Hendriks. “Of denk aan mensen met genderdysforie. Deze mensen hebben het gevoel dat hun geboortegeslacht niet overeen komt met hun genderidentiteit. Het klopt: er zijn mensen met problemen op dit vlak, maar een minderheid kan natuurlijk nooit de norm of het uitgangspunt worden. U hoort meteen waar de gevoeligheid ligt. De maatschappij verdraagt dit soort uitspraken niet.”

Ziel en lichaam
Hendriks: “Soms beperkt men de identiteit van de mens tot de fysiologische processen in de hersenen. Het lichaam is een soort aanhangsel dat ondergeschikt is aan deze identiteit. Het menszijn wordt heel biologisch benaderd. De mens is het lichamelijke, materiële. Wat ontbreekt is de geestelijke dimensie. Als christen is het belangrijk de mens te zien als eenheid van ziel en lichaam. De vrijheid die God ons aan geeft, betekent niet dat wij ons lichaam kunnen ontwerpen zoals wij dat willen. Dat is een beetje de kant die we als samenleving opgaan. Men voelt niet meer aan dat de omgang met je lichaam te maken heeft met wie je bent en dat het lichaam niet zomaar materie is. Ook het lichaam is geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God. Wij mensen kunnen met ons verstand ervaren dat we een geschenk zijn, dat je ontvangt zoals het is.” Naast een aantal mensen van middelbare leeftijd zijn er ook behoorlijk wat jonge mensen op deze dag afgekomen, bijvoorbeeld Rick en zijn vriendin Dorothé. Hij is in opleiding tot huisarts en zij is bijna afgestudeerd als apotheker.

“Onlangs ging er nog een recept door mijn handen, waarvan ik wist: ‘Dit is voor mensen die bezig zijn met een genderswitch’”, zegt Dorothé. Rick voegt toe: “Het is toch een onderwerp waar ik als huisarts meer mee te maken ga krijgen. Ik ervaar vooral een spanningsveld tussen de kerkelijke visie en de samenleving. Ik mag mijn visie als dokter aan de patiënt geven, maar de patiënt heeft ook zijn eigen idee. Je zou je ook kunnen terugtrekken uit de samenleving omdat je het niet eens bent met bepaalde ontwikkelingen, maar ik denk niet dat dat goed is.” Voor het koppel staat uiteindelijk de barmhartigheid voorop: “Wat zou Jezus doen?”

Een antwoord hebben
Zuster Benedicta, van de Zusters van Liefde uit het Vlaamse Kortemark, is naar de bijeenkomst gekomen omdat ze haar visie op de gendertheorie beter wil kunnen onderbouwen. Met een aantal medezusters leidt zij een internaat waar kinderen uit gebroken gezinnen wonen. “Die kinderen hebben vaak helemaal geen beeld van hoe een goed gezin functioneert. Ik wil graag een antwoord hebben, als de kinderen vragen: wat vindt u daarvan? Als zuster spreek ik namens de Kerk en ik moet mijn antwoord ook kunnen uitleggen.” ’s Middags gaan de deelnemers in groepjes uiteen om aan de hand van kerkelijke documenten over gender te spreken. Het onderwerp gender heeft alles te maken met beelden van manen vrouw-zijn. Een jonge vrouw geeft aan dat ze het lastig vindt dat de maatschappij meer naar gelijkheid tussen man en vrouw streeft in plaats van gelijkwaardigheid, zoals de Kerk verkondigt. “Het is mooi om te ontdekken welke gaven en krachten je als vrouw hebt, maar wanneer je zoiets zegt, word je al heel snel in een hoek geduwd.” Er zijn duidelijke verschillen tussen man en vrouw, maar hoe vertaal je dit uitgangspunt naar deze tijd en cultuur? “Dat is nog best lastig. In een huwelijk moeten mensen daar zelf een weg in zien te vinden. Een man kan bijvoorbeeld ook best een periode thuisblijven om voor de kinderen te zorgen”, besluit een vrouw.

Waar veel mensen tegenaan lopen is dat bepaalde uitspraken al snel als discriminerend worden opgevat. “Mensen pleiten wel vaak voor diversiteit en tolerantie ten aanzien van afwijkende ideeën, maar dat geldt vaak niet voor klassieke visies. Katholieken zouden eigenlijk veel meer hun stem moeten laten horen”, aldus een deelnemer.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.


Kabinet overspoelt gezin met gendergolf

Katholiek Nieuwsblad, 13 april 2018
door Roelof Bisschop, Tweede Kamerlid voor de SGP

De Tweede Kamer sprak vorige week met minister Van Engelshoven over het emancipatiebeleid van het kabinet. Dat debat gaf volgens Roelof Bisschop alle reden omwaakzaam te zijn en een weerwoord te bieden.

Minister Van Engelshoven bevestigde in het debat dat zij de samenleving wil beïnvloeden met haar ideeën over genderdiversiteit. Met de emancipatienota zet het kabinet inderdaad nieuwe stappen om emancipatieprincipes ingang te laten vinden in onze samenleving. Het beleid beperkt zich niet tot goede doelstellingen om bijvoorbeeld geweld tegen homoseksuelen stevig aan te pakken. Nee, de minister ziet duidelijk een rol weggelegd om haar opvattingen tussen de oren van burgers te krijgen. Het kabinet streeft naar zogeheten genderdiversiteit. Dat is het recht om zelf je identiteit vorm te geven. De veronderstelling daarbij is dat de (seksuele) identiteit van burgers een keuzemenu is dat eigenlijk niets te maken heeft met een natuurlijke orde. Dat is een gevaarlijke mythe die een bedreiging vormt voor de opvoeding in gezinnen en het onderwijs. De gezonde ontwikkeling van jongens en meisjes staat op het spel.

Grote invloed media
Het kabinet grijpt naar alle belangrijke kanalen voor de beïnvloeding van burgers. Het zijn de kanalen die overheden in vrije samenlevingen juist met terughoudendheid benaderen: de media, onderwijzend personeel en uitgevers van schoolboeken. Volgens de minister dragen deze kanalen bij aan verkeerde beeldvorming, want ze sluiten onvoldoende aan bij haar opvattingen. Ze ziet liever dat deze partijen háár visie op de wereld gaan doorgeven. De bewindsvrouw beseft dat de media grote invloed hebben en wil daarom grote invloed op de media. Zij gaat die daarom structureel in de gaten houden. In het debat verweerde de minister zich door te stellen dat zij slechts feitelijke gegevens boven tafel wil krijgen. Die schijnbaar bescheiden opstelling is weinig geloofwaardig. Uit haar eigen verklaringen blijkt dat ze vooral een middel zoekt om de beeldvorming naar haar hand te zetten. De minister gaat daarbij, zonder onderbouwing, uit van de zonderlinge gedachte dat de maatschappij geknecht wordt door rolpatronen die burgers zelf niet als probleem ervaren.

Zweedse taferelen
Het kabinet geeft subsidie om stereotype beeldvorming over mannelijkheid, vrouwelijkheid en relaties te doorbreken. Dat het kabinet niet duidelijk maakt wat precies onder die stereotype beelden begrepen moet worden, maakt dit pad zo glibberig. Vallen Zweedse taferelen hier bijvoorbeeld ook onder, waar poppen voor meisjes en blokken voor jongens verdacht zijn?

En is het ook stereotiep als vrouwen minder dan mannen gehecht zijn aan status, geld en invloed, en meer behoefte hebben aan vrije tijd en vriendschap? Het is dubieus dat de overheid zich met behulp van subsidie in zulk soort rolpatronen wil mengen. De inzet om verschillen tussen man en vrouw uit te willen wissen, staat bovendien haaks op het groeiende inzicht op basis van neuro-onderzoek dat meisjes en jongens bijvoorbeeld op verschillende manieren leren en dat het onderwijs daar rekening mee moet houden.

Levensgrote misstanden
Het kabinet is bijzonder selectief in de maatschappelijke beeldvorming en rolpatronen die het wil bestrijden. Dat geeft te denken. De nota blijft bijvoorbeeld oorverdovend stil over de uitbuiting van vrouwen in onze samenleving. Waarom spreekt de minister geen woord van protest over de fictie dat prostitutie een normaal beroep zou zijn, terwijl de misstanden levensgroot zijn? En waarom ontbreekt verontwaardiging over het feit dat vrouwen in de publieke ruimte regelmatig als lustobject worden behandeld? Over de invloed van maatschappelijke rolpatronen gesproken… Toch gaat de minister niet in overleg met gemeenten en reclamemakers. De overheid beroept zich gretig op het respect dat ze heeft voor de vrijheid van meningsuiting.

Kinderen als speelbal
Opvallend is dat kinderen in de emancipatienota vooral als speelbal figureren. Dat zij vooral het kind van de rekening zijn, blijkt niet alleen uit het genderbeleid, maar ook uit het gezinsbeleid. Alles draait om geld, economie en arbeid, niet om zorg en omzien naar de zwaksten en kleinsten van de samenleving. Het kabinet stimuleert beide ouders om nóg meer te werken, financieel onafhankelijk te zijn en meer voor hun carrière te gaan. Wat het voor afhankelijke kinderen betekent dat hun ouders nog minder thuis zijn, komt niet aan bod. Gezinnen wordt in ieder geval niet een eerlijke keuze geboden om meer bij elkaar te zijn. Op dat terrein is de norm van diversiteit kennelijk niet de bedoeling.

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad

 


Geloof in de praktijk

Geloof in de praktijk - Eucharistieviering
L.J.M. Hendriks – Eucharistievieiring

Op zaterdag 14 oktober 2017 hield het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland een succesvolle studiedag over “Geloof in de praktijk”. Een belangrijke boodschap was niet bang te zijn om voor je geloof uit te komen in je werk en er naar te handelen. Mr. Isabella Wijnberg vertelde hoe zij dit vorm geeft in haar werk als advocaat: dag in dag uit steunen op de pijlers van het gebed, de Eucharistie en de biecht en liefdevol laten blijken dat je dit doet en dat het consequenties heeft voor je handelen, bijvoorbeeld als het over eerlijkheid gaat. Carmela Tilma-As vertelde over de dilemma’s in haar werk als verloskundige, bijvoorbeeld hoe ze in haar werk in contact komt met mensen die meermalen abortus hebben laten plegen en hoe ze heeft geleerd deze mensen met liefde tegemoet te treden. Dr. Lambert Hendriks, priester en moraaltheoloog, vertelde over verschillende vormen van medewerking en welke overwegingen men een rol moet laten spelen om het
eigen geweten uiteindelijk een goede beslissing te kunnen laten nemen. In kleine groepjes werd gediscussieerd over medewerking aan de hand van een casus.

Geloof in de praktijk - groepsdiscussie

De dag werd omlijst door gebed in de vorm van een Eucharistieviering aan het begin en vespers bijna aan het einde van de bijeenkomst.

“Meewerken” toegepast op “Orgaandonatie na euthanasie” – F.J. van Ittersum en L.J.M. Hendriks


Handreiking voor r.-k. zorgprofessionals

Katholiek Nieuwsblad, 22 september 2017
door Pascal Beukers

Het spanningsveld tussen de katholieke leer en het dagelijks leven is mogelijk nergens zo groot en duidelijk als in de medische wereld, waar het soms letterlijk over leven en dood gaat. Een nieuw netwerk wil katholieke zorgprofessionals toerusten om met moeilijke kwesties om te kunnen gaan.

Er zijn situaties waarin een katholieke arts of verpleegkundige weet hoe (niet) te handelen, maar misschien niet weet hoe dit uit te leggen aan patiënten of collega’s. Ook situaties waarin niet duidelijk is hoe (niet) te handelen, kunnen voor dilemma’s zorgen.

Brug theorie en praktijk
Vanuit de Katholieke Stichting Medische Ethiek (KSME) is daarom onlangs het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland (NKZN) opgericht. “Het doel van dit netwerk is katholieke werkers in de gezondheidszorg bij elkaar te brengen, te informeren over de katholieke medische ethiek en de deelnemers zo te versterken dat zij in hun werk hun katholieke identiteit kunnen uitdragen”, zegt Frans van Ittersum. De internist en hoogleraar nierziekten is voorzitter van het NKZN en bestuurslid van de KSME.

Het NKZN organiseert daartoe bijeenkomsten, “waarin we een brug slaan tussen de theorie en de praktijk”, zegt Margaretha Mijhad-van Voorst tot Voorst, verloskundige en bestuurslid van het NKZN. “We praten niet alleen over abortus en euthanasie, maar bijvoorbeeld ook over orgaandonatie, de NIPT, en genderideologie, maar ook over hoe je als christen in je werk kan staan.”

Van Ittersum: “We bestuderen deze onderwerpen vanuit de katholieke leer, de theologie en de filosofie en bespreken aan de hand hiervan casuïstiek, hoe in de praktijk principes toe te passen.”

Mijhad: “In ons team zitten een ethica en een moraaltheoloog, maar we vragen ook mensen met specifieke kennis te vertellen over hun expertise. Zo sprak Esmé Wiegman van de NPV eens over de levenswensverklaring, de tegenhanger van de euthanasieverklaring.”

Behulpzaam
Voor Mijhad was de vorige themadag over onder meer de NIPT behulpzaam en verhelderend. “Als verloskundige loop ik tegen dit soort zaken aan. Wat ik mooi vind aan zo’n dag is dat je met andere katholieke zorgprofessionals ervaringen, vragen en twijfels kan uitwisselen. Dat je merkt dat je niet de enige bent die tegen zaken aanloopt en dat je elkaar bemoedigt. Zo heeft het mij bijvoorbeeld geholpen toen ik een poos geleden werd gebeld door een vrouw die zwanger was van een kind met het Downsyndroom. Vanuit mijn katholieke geloof kan ik niet zeggen ‘Laat het maar weghalen’. Ik heb haar gestimuleerd om te praten met ouders van Downkinderen.”

Bagage en handreikingen
Volgens Van Ittersum wil het NKZN “katholieke werkers in de zorg bagage en handreikingen meegeven om in het werk de goede afwegingen te kunnen maken. We doen in de zorg veel gevoelsmatig, maar ingewikkelde situaties vragen om rationele en analytische afwegingen. Dan moet je wel de kennis hebben waarop je deze kan baseren, en weten waarop je moet letten en waaraan je moet denken. Tijdens themadagen laten we mensen aan het woord die vanuit de praktijk vertellen waar zij tegenaan lopen. Zo zijn er bij verloskunde en gynaecologie wat diagnostiek betreft dilemma’s rondom de NIPT en anticonceptie”. Mijhad is als verloskundige verplicht om met jonge ouders over anticonceptie te praten: “Ik heb niet altijd de mogelijkheid om natuurlijke geboorteregeling uit te leggen, maar ik probeer uit te leggen hoe de cyclus werkt en dat een vrouw vóór haar eerste menstruatie weer vruchtbaar is. Als mensen doorvragen, ga ik zeker in op een van de natuurlijke methodes.”

Naast het onderwijs en de uitwisseling wil het NKZN ook bijdragen aan het versterken van het geloof van deelnemers. Van Ittersum: “De geestelijke component blijft niet onderbelicht. We beginnen een themadag altijd met een Eucharistieviering waarin onder meer wordt gebeden voor het werk van de deelnemers, dat ze zich door de kracht van de Heilige Geest gesteund weten en daardoor vorm kunnen geven aan hun geloof in hun werk.”+


Geloof in de praktijk

Op zaterdag 14 oktober organiseert het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals de bijeenkomst ‘Geloof in de praktijk’. Aanvang om 10.00 uur met een H. Mis. Verder zijn er lezingen en zullen er casussen uit de beroepspraktijk worden besproken. Locatie: De Schaapskooi Hilversum (Emmastraat 3).

Info/opgave: Aanmeldformulier Geloof in de praktijk

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad


‘Christenen spreken zich niet echt uit’

Katholiek Nieuwsblad, 25 augustus 2017
door Sjoukje Dijkstra

In IJsland is het Syndroom van Down vrijwel helemaal uit de samenleving verdwenen. Hoe gaat dat in Nederland, nu de Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) aan alle zwangere vrouwen wordt aangeboden? Esmé Wiegman en Margaretha Mijhad maken zich grote zorgen.

IJsland haalde afgelopen week het nieuws, omdat er nauwelijks kinderen met het Syndroom van Down meer worden geboren. Na Denemarken is het het tweede land waar het Downsyndroom uit de samenleving dreigt te verdwijnen. Volgens Esmé Wiegman (Nederlandse Patiënten Vereniging) valt dit niet direct te verklaren vanuit de ontwikkelingen rondom NIPT: “Het laat vooral het gevolg zien van routinematig screenen op afwijkingen van alle zwangere vrouwen.” Ze wil en kan geen voorspellingen over de toekomst in Nederland doen. “Wel kan ik hardop zeggen wat ik nu waarneem rond IJsland en Denemarken. Van het standaard aanbieden van dergelijke tests gaat een normatieve werking uit. Dat wordt vaak ontkend, maar het is een feit. Als je als overheid aangeeft dat je screening op Downsyndroom belangrijk vindt en daarvoor geld beschikbaar stelt, geef je daarmee een waardeoordeel over het Syndroom van Down en zeg je: ‘Dit is een verschrikkelijke aandoening waarop zwangere vrouwen gescreend moeten kunnen worden.’”

Zorgverzekering
Wiegman en Margaretha Mijhad (Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland) zien de toekomst voor Nederland zwart in, als de NIPT straks misschien in het basispakket van de zorgverzekering wordt opgenomen. ‘Je had het toch kunnen weghalen’, denken mensen volgens Mijhad nu al. In haar werk als verloskundige had ze ook direct te maken de NIPT. “Wat ik erg benadrukte, en wat ik vantevoren ook altijd tegen de vrouw zei, is: besef je wel dat je voor keuzes komt te staan? Ik gaf daarbij ook altijd aan dat ze zich moesten laten informeren over het hoe het leven kan zijn met een kindje met Downsyndroom en wat andere opties zijn, naast abortus.” Ze herinnert zich een gesprek van een vrouw die een kind met een andere afwijking zou krijgen. “Het was duidelijk dat de gynaecoloog aanstuurde op abortus.

Hij gaf geen andere opties. De vrouw wilde het kindje graag uitdragen. Dus heb ik haar doorverwezen naar hulporganisatie Siriz.” Wiegman vindt het ook zorgwekkend dat de NIPT de keuzedwang versterkt. “Het screeningsprogramma wordt gepresenteerd als vergroting van de keuzemogelijkheden, terwijl je door het grotere screeningsaanbod juist gedwongen wordt om te kiezen. Daarbij wordt er verantwoordelijkheid van je verwacht. Ik begrijp dan ook dat ouders die eenmaal weten dat ze een gehandicapt kind krijgen, zich afvragen of ze die verantwoordelijkheid aan kunnen. Mensen wordt gevraagd verantwoordelijkheid te dragen over iets waarvan ze de gevolgen niet kunnen overzien. Als aanstaande ouder kun je je nauwelijks een leven met een gezond kind voorstellen, laat staan een leven met een gehandicapt kind.”

Bewustwording
Het Platform Zorg voor het Leven voerde in 2015 campagne tegen de NIPT onder de noemer #Andersmaarnietminder. Meer dan veertigduizend mensen tekenden de petitie. “Helaas heeft het niet zodanig de ogen geopend dat de NIPT is stopgezet”, zegt Wiegman. Toch heeft ze goede hoop om nog meer te bereiken. “Vanuit de NPV volgen we de ontwikkelingen nauwgezet. We proberen de politiek te beïnvloeden.” In de komende maanden werkt de NPV aan bewustwording onder christenen. “Christenen spreken zich niet echt uit. Veel christenen zijn tevreden zolang ze niet zelf gedwongen worden de NIPT te gebruiken of over te gaan tot abortus. ‘Wie ben ik om te oordelen over anderen?’, is dan de houding. De NPV wil mensen er bewust van maken dat dit niet over individuele keuzes gaat. Het gaat over de samenleving. Wat de overheid wel of niet doet, het oordeel dat we hebben over het Syndroom van Down, de plek die we deze mensen gunnen in de samenleving, en in de Kerk.”

Onuitgesproken principes
Volgens Mijhad blijft het huidige debat aan de oppervlakte en zou het meer moeten gaan over de diepere vragen: wat ligt hieraan ten grondslag? Wat zijn de onuitgesproken ethische principes die bepalend zijn in dit debat? “Dat is ook de reden dat ik na mijn opleiding als verloskundige bio-ethiek ben gaan studeren. Recent is een werkgroep opgericht, bestaande uit katholieke zorgprofessionals, zoals artsen en verloskundigen. Wij gaan ons verdiepen in dit soort vragen, met themadagen en onderlinge kennisuitwisseling.”

Overgenomen met toestemming van Katholiek Nieuwsblad.

 


Abortuspil bij de huisarts

De ministerraad heeft er op voorstel van de minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport mee ingestemd dat vrouwen die ongewenst zwanger zijn ook bij de huisarts terecht kunnen voor een overtijdbehandeling met medicijnen. In de Wet afbreking zwangerschap (Waz) wordt daarvoor een op de huisarts toegespitste vergunning opgenomen. De minister denkt dat op deze manier het aantal abortussen in Nederland zal dalen. 

Dit laatste punt is natuurlijk een kwestie van taal. Vanuit katholiek perspectiek een ongeboren kind mens vanaf de conceptie (bevruchting van de eicel door de zaadcel). Of de afbreking van de zwangerschap in een vroegtijdig stadium plaatsvindt d.m.v. een pil is dus evenzeer abortus als wanneer het in een later stadium plaastvindt door verwijdering van doding van het ongeboren kind.