Presentatie “To eat or not to eat: that’s the question”

Presentatie en evaluatie van de online bijeenkomst “To eat or not to eat: that’s the question”, gehouden op 16 april 2024, 20.00 u.


Presentatie “Leve de supermens! Adam en Eva 2.0”

Presentatie en evaluatie van de online bijeenkomst “Leve de supermens! Adam en Eva 2.0”, gehouden op 11 maart 2024, 20.00 u.


Presentaties “Artificiële intelligentie: Zegen of vloek?”

Presentaties gehouden op de studiedag Artificiële intelligentie: Zegen of vloek? op 25 november 2023 in Hilversum.

Programma Programmaboekje
René Donkers, adviseur zorgtechnologie Ontwikkelingen zorgtechnologie
Mgr.dr. Everard de Jong, hulpbisschop van Roermond Artificial Intelligence – Zal AI ooit mens worden en hem/haar overtreffen?
Dr. Lambert J.M. Hendriks, rector grootseminarie Rolduc, voorzitter Katholieke Stichting Medische Ethiek De ethische aspecten van AI in de gezondheidszorg
Drs. Lotte Voets, specialist ouderengeneeskunde AI-documenten van UNESCO, EU en COMECE

6 mei 2023: Zorgverlener – patiëntrelatie vanuit christelijk perspectief – teksten en presentaties

Teksten en presentaties van de voorjaarsbijeenkomst van het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals gewijd aan de relatie van de zorgverlener met de patiënt en het Bijbelse begrip compassie.

Programma en liturgie van de dag Programmaboekje van de dag
Eucharistieviering – hoofdcelebrant dr. Lambert J.M. Hendriks, voorzitter Katholieke Stichting Medische Ethiek, rector Grootseminarie Rolduc Homilie – Hendriks
Lezingen “De geschiedenis van de zorg en de zorgverlener-patiëntrelatie” en “De zorgverlener-patiëntrelatie en Bijbelse compassie” en – prof.dr. Frans J. van Ittersum, voorzitter werkgroep NKZN Zorgverlener – patiëntrelatie – van Ittersum

Handboek Katholieke Medische Ethiek – I.4 Zorgvisie (en subhoofdstukken)

Compassion – Suaudeau

Lezing (video presentatie) – “Gewetensvol handelen met compassie” – Broeder dr. René F.C. Stockman f.c., generaal-overste van de pauselijke congregatie van de Broeders van Liefde Gewetensvol handelen – compassie – Stockman
Lezing “Maak mij een instrument” – Astrid Broeders, toegewijd in celibaat bij gemeenschap Emmanuel Instrument – Broeders
Plenaire sessie: uitwisseling van ervaringen, presentaties van bijzondere ervaringen Plenair – Ervaringen

Belgische katholieke artsenvereniging tegen verdere liberalisering abortuswetgeving

Artsenvereniging waarschuwt voor shift naar zwaardere ingrepen en voor kwetsbaarheid bij sociale druk rond abortus.

Naar aanleiding van het rapport van het Academisch Comité wordt op dit moment het wetsvoorstel inzake abortus binnen de regering opnieuw besproken om de abortuswetgeving te liberaliseren. De bedenktijd van 6 dagen zou worden ingekort en de toegelaten termijn verlengd van 12 weken (na de bevruchting) naar 18 weken. 

De Belgische Medische Vereniging Sint-Lucas kant zich tegen deze wijziging van de abortuswet om volgende redenen:

  • Een abortieve ingreep tijdens de zwangerschap toont geen respect voor de menselijke waardigheid van het ongeboren kind.
  • De verplichte bedenktijd inkorten gaat ten koste van goede ondersteuning en begeleiding van vrouwen met een ongeplande zwangerschap. Het is belangrijk dat zwangere vrouwen in moeilijkheden voldoende advies krijgen over hun rechten en mogelijke hulp bij het uitdragen van de zwangerschap. Een weloverwogen geïnformeerde beslissing hierover vraagt tijd.
  • Een termijnverlenging heeft geen oog voor de ernstige gevolgen voor de vrouwen noch voor het medisch personeel. Een abortus na 14 weken zwangerschap vereist een zwaardere en meer technische ingreep op de foetus, en dus ook op het lichaam van de vrouw. Dit geeft bovendien extra psychologische belasting voor de vrouw en voor het medisch team. Meer dan 2500 zorgverleners, hoofdzakelijk vrouwen, waren geen voorstanders van een verlenging in de petitie van 2019.
  • Een termijnverlenging riskeert de periode van twijfel te verlengen. Een groot aantal vrouwen wacht immers met hun beslissing tot op het laatste moment rond de wettelijke termijn. Met deze termijnverlenging is een verschuiving te verwachten van vroegtijdige naar laattijdige abortussen.
  • Uit de hulpverlening blijkt dat vrouwen die ondanks moeilijke omstandigheden de zwangerschap willen behouden, meer sociale druk voor abortus ervaren tot ze voorbij de wettelijk toegelaten termijn zijn. De huidige toegelaten termijn van 12 weken biedt dan een uitweg voor deze vrouwen die onder druk worden gezet door hun omgeving om een abortus te ondergaan. In een recente BBC-enquête gaf 15% van de Britse vrouwen aan onder druk gezet geweest te zijn om abortus te laten uitvoeren. Vermits volgens het rapport 2018-2019 van de Belgische abortuscommissie relatieproblemen in 14% bijdroegen tot een keuze voor abortus, is verder onderzoek naar dwang rond abortus ook in ons land aangewezen.

We roepen de politici op om in dit debat het welzijn, de zorg en het belang van zowel de vrouw in een moeilijke situatie als van haar ongeboren kind centraal te stellen.

Belgische Medische Vereniging Sint-Lucas


Vruchtbaarheid – gegeven of keuze?

Het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland (NKZN) hield op 22 oktober 2022 een studiedag over vruchtbaarheid. Drs. Jeroen Eidhof, huisarts en lid van de werkgroep NKZN gaf een fraai en volledig overzicht van de biologische vruchtbaarheid van mannen en vrouwen en de medische mogelijkheden hier op in te grijpen.

Dr. Anton ten Klooster, moraaltheoloog aan de Tilburg School of Theology, ging naar aanleiding van de lezing van Jeroen Eidhof in op de rol van de arts in vragen rond vruchtbaarheid en seksualiteit. In de eerste plaats schetste hij de breed gedeelde erkenning van het belang van een geïntegreerde seksualiteit voor een goed leven. Bij deze overweging richt de aandacht zich op de patiënt en zijn of haar belangen, en in deze kwesties vaak háár belangen. Het grootste gedeelte van de lezing ging in op de rol van de arts. Ten Klooster schetste hoe in de literatuur het zogenaamde ‘provider of services’ model ter discussie wordt gesteld. Hierdoor wordt onvoldoende erkend dat geneeskunde geen technisch beroep is, maar iets dat het beste gestalte krijgt in de arts-patiëntrelatie – waarin ook ruimte is voor de ontwikkelde wijsheid van de arts, zonder dat dit paternalistisch wordt. Daarbij zullen ook ingewikkelde situaties voorbij komen. Dan is het geweten van belang, dat ook voortdurend gevormd kan blijven worden. Daar waar het de arts verbindt met zaken waar hij of zij grote bezwaren tegen heeft, kan het doordenken van het idee van ‘medewerking aan het kwaad’ behulpzaam zijn bij de onderscheiding van deze kwesties. De erkenning van het belang van het eigen geweten maakt dat het beroep van arts zich ontworstelt aan een (dreigend) technocratisch paradigma, en dat er geen ongezonde waterscheiding optreedt tussen de opgebouwde wijsheid van de arts en de inzichten die daar uitvloeien enerzijds en datgene wat de arts als ‘zorgverlener’ gevraagd wordt te doen. Gedurende en na deze lezing was er ook ruimte om concrete kwesties te bespreken, en ook van elkaar te leren.

Naar aanleiding van beide lezingen ontstond een waardevolle discussie over de Leer van de Kerk op het gebied van vruchtbaarheid, toepassing hiervan in de praktijk en dilemma’s die zich hierbij voordoen. Ook werd besproken hoe werkers in de gezondheidszorg gewetensvol proberen hiermee om te gaan.


Presentaties en verslagen FEAMC symposium “Challenges of competence and compassion in contemporary medicine” beschikbaar

Een groot aantal presentaties en teksten van het FEAMC symposium “Challenges of competence and compassion in contemporary medicine” dat van 27 tot 29 mei 2022 in Assisi werd gehouden is beschikbaar op de website van FEAMC.

Lees de presentaties en teksten van het FEAMC symposium in Assisi


Hoe vrij ben jij ? Gewetensbezwaar op de werkvloer

door Frans J. van Ittersum

Er bestaat al langere tijd bij o.a. katholieke artsen het gevoel dat de mogelijkheid om gewetensbezwaar te hebben in bepaalde situaties in het gedrang komt. Aanleidingen daartoe zijn het McCafferty rapport voor de Raad van Europa uit 2010, waarin werd gesteld dat er “in toenemende mate een niet gereguleerd een beroep wordt gedaan op gewetensbezwaar” en dit “de toegankelijkheid van vrouwen tot veilige en legale abortus belemmert”. Vervolgens dienden D66 en GroenLinks in 2013 een initiatiefwetsvoorstel in met de strekking dat artsen die geen euthanasie willen uitvoeren, wel verplicht worden te verwijzen naar collega’s waarvan op voorhand duidelijk is dat ze wel euthanasie zullen doen. Tenslotte stemde het Europees parlement in juni 2021 voor het Matic rapport waarin wordt gesteld dat abortus een recht van iedere vrouw is.

Alhoewel het McCafferty rapport niet werd aangenomen door de Raad van Europa, het wetsvoorstel van D66 en GroenLinks nog niet door de Tweede Kamer is behandeld en het Matic rapport de status van een aanbeveling heeft, is de toon gezet: het zou in de toekomst zomaar kunnen gebeuren dat abortus wel erkend wordt als mensenrecht en dat de Europese lidstaten dit in hun wetgeving moeten verwerken en dat verwijzen naar een collega die wel euthanasie wil uitvoeren een verplichting wordt. Het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland organiseerde om die reden op zaterdag 20 november 2021 een studiedag over dit onderwerp met als titel “Hoe vrij ben jij ? Gewetensbezwaar op de werkvloer”. De voordrachten van prof.dr. Frans J. van Ittersum, dr. Lambert J.M. Hendriks en mr. René Guldenmund waren gericht op de ontwikkelingen die het beroep op gewetensbezwaar onder druk zetten, het geweten in katholiek perspectief en de verankering van gewetensbezwaar in het rechtssysteem.

Het geweten

In het document van het Tweede Vaticaanse Concilie Gaudium et Spes stellen de concilievaders: “In het diepste van zijn geweten ontdekt de mens een wet, die hij zichzelf niet stelt, maar waaraan hij moet gehoorzamen, en waarvan de stem, die hem steeds weer oproept om het goede te beminnen en het kwade te vermijden, op het juiste moment doorklinkt in de oren van zijn hart: doe dit, vermijd dat. Want de mens heeft de door God geschreven wet in zijn hart; daaraan te gehoorzamen is zijn waardigheid, en volgens deze zal hijzelf worden veroordeeld. Het geweten is de meest verborgen kern en het heiligdom van de mens, waarin hij alleen is met God, wiens stem in hem weerklinkt. In het geweten wordt op wonderbaarlijke wijze die wet bekend die tot vervulling komt in de liefde tot God en de naaste…” (GS 16)

De Catechismus van de Katholieke Kerk ziet dat in het geweten de mens God kan horen spreken (CKK1777): “Wanneer de voorzichtige mens naar het morele geweten luistert, kan hij God horen spreken”. Desalniettemin heeft de mens de vrijheid om tegen het geweten in te gaan. Het veelvuldig negeren van het geweten kan er zelfs toe leiden dat het geweten zijn fijngevoeligheid verliest. Ook moet de mens het geweten blijven vormen (CKK 1784): “De opvoeding van het geweten is een opdracht voor het leven”. In andere woorden: “Men is niet alleen verantwoordelijk vóór het geweten, maar ook voor het geweten verantwoordelijk” (E. Schockenhoff, ‘Wie gewiss ist das Gewissen?’).

In verschillende christelijke teksten die betrekking hebben op ethiek, zo ook bij Thomas van Aquino, is er vaker weinig tot niets te vinden over het geweten. Dit heeft als reden dat er een tamelijk grote overeenkomst is tussen het concept van het geweten en dat wat in de deugdenethiek ‘prudentie’ wordt genoemd. Prudentie is immers de deugdzame karaktertrek die aan een mens laat zien wat hier en nu goed handelen is. Deze taak heeft het geweten voor een belangrijk deel ook. Bovendien is voor de deugdzame mens, die dus prudent is, het geweten ook in objectieve zin een goede maatstaf voor het handelen. Prudent handelen en gewetensvol handelen worden zo in de praktijk tot dezelfde dingen. Beiden hebben te maken met gericht zijn op het goede en ook met een rationeel juiste afweging van omstandigheden, waarden en belangen.

De Concilievaders beschouwden gewetensvrijheid als een belangrijk goed (Dignitatis humane, 3): “De mens verneemt en kent de voorschriften van de goddelijke wet door middel van zijn geweten, dat hij trouw moet volgen in het geheel van zijn activiteit om zo te komen tot zijn einddoel, God. Men mag hem daarom niet dwingen om tegen zijn geweten te handelen. Maar men mag hem evenmin beletten om volgens zijn geweten te handelen, vooral waar het gaat over de godsdienst. Want de uitoefening van de godsdienst bestaat krachtens zijn aard zelf op de eerste plaats in vrijwillige en vrije innerlijke daden, waardoor de mens zich rechtstreeks richt op God.” Toch kunnen er gewetensconflicten ontstaan:

  • Als de wet handelingen voorschrijft die conflicteren met het geweten;
  • Als de omgeving de mens dwingt tot verkeerd gedrag;
  • Als de mens zelf niet weet welke beslissing goed of kwaad is (perplex geweten)

In dat soort situaties is het belangrijk dat de mens zich het volgende afvraagt:

  • In hoeverre gaat het om intrinsiek kwaad ?
  • Hoe direct is de medewerking aan het kwaad ?
  • In hoeverre is het kwaad echt te verhinderen ?

Het geweten in het rechtssysteem

Als sinds de klassieke Oudheid zijn er mensen die zich beroepen op hun eigen geweten. Antigone gaat in de tragedie van Sophocles (ongeveer 440 voor Christus) in tegen de beslissing van koning Kreon, die heeft besloten dat het lijk van zijn overwonnen tegenstander, Polynices, niet begraven mag worden, maar ten prooi moet blijven liggen voor honden en gieren. Antigone, de zus van Polynices, volgt haar geweten en begraaft Polynices, een daad die zij zal moeten bekopen met de dood. Socrates brengt het er met zijn afwijkende mening ook niet levend af. Gewetensbezwaar was in die tijd dus wel aan de orde, maar werd niet gehonoreerd. Het zou tot de Unie van Utrecht (1579) duren dat de vrijheid van geweten zou worden erkend: het betrof niet en vrijheid van handelen in het maatschappelijke verkeer, maar was bedoeld als godsdienstvrijheid in de privésfeer. In de 19e eeuw werd de vrijheid van godsdienst erkend: de vrijheid van geweten was daarmee overbodig geworden.

Aan het begin van de 20e eeuw  kwam de vrijheid van geweten weer terug in wettelijke regelingen. De Dienstweigeringswet van 1923 bepaalde dat men militaire deinst mocht weigeren als men de overtuiging had “dat men de medemens niet mag doden”. Deze overtuiging moest voortkomen uit een “goddelijk gebod”. Men koppelde een “externe bron” aan het gewetensbegrip. In 1962 wordt de wet verruimd (Wet gewetensbezwaren militaire dienst 1962) en het gewetensbegrip geseculariseerd: het betreft een “godsdienstige of zedelijke overtuiging die verbiedt deel te nemen aan wapengeweld tussen staten”.

Andere wetten waarbij gewetensvrijheid o.b.v. een godsdienstige overtuiging worden genoemd zijn: Leerplichtwet 1900, Invaliditeitswet (1913; verzekeringsplicht), Wet bestrijding TBC Rundvee (1953), Land- en tuinbouwongevallenwet (1922), Besmettelijke ziektenwet (1928), Wet immunisatie militairen (1953).

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) stelt in artikel 1 dat alle mensen een geweten hebben: “Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.”

De invulling van gewetensbezwaar wordt in Nederland anders in de Wet gewetensbezwaren militaire dienst 1978: het geweten heeft hier een zelfstandig karakter. Er komt ook ruimte voor politieke of filosofische overtuigingen: “Ernstige gewetensbezwaren in de zin van deze wet zijn de onoverkomelijke gewetensbezwaren tegen de persoonlijke vervulling van militaire dienst in verband met het gebruik van middelen van geweld waarbij men door dienstvervulling in de Nederlandse krijgsmacht kan worden betrokken.” De vrijheid van het geweten wordt niet meer gekoppeld aan een bepaalde, externe voedingsbron. Het is enkel een subjectieve instantie, gekenmerkt door morele ernst, tot uitdrukking komend in de algemeenheid van de gewetensnorm en de bereidheid nadelen te dragen om overeenkomstig die norm te kunnen handelen.

Actuele situatie wetgeving en gewetensbezwaar

In de moderne wetgeving wordt de gewetensvrijheid meer vormgegeven in bepaalde zorgvuldigheidsnormen. Dit is zeker het geval in de volgende medische wetten.

a. Wet Afbreking Zwangerschap (Wafz; “Abortuswet)

In artikel 5, eerste lid, van deze wet, die in 1984 in werking i getreden, is bepaald: “Bij algemene maatregel van bestuur worden eisen gesteld met betrekking tot hulpverlening en besluitvorming, welke erop zijn gericht te verzekeren dat iedere beslissing tot het afbreken van zwangerschap met zorgvuldigheid wordt genomen en alleen dan uitgevoerd, indien de noodsituatie van de vrouw deze onontkoombaar maakt.” Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit afbreking zwangerschap (Bafz). Een van die zorgvuldigheidseisen is, dat met de vrouw die abortus wenst, een of meer gesprekken worden gevoerd. Belangrijk is artikel 20, eerste lid, Wafz: “Niemand is verplicht een vrouw een behandeling, gericht op het afbreken van zwangerschap, te geven, dan wel daaraan medewerking te verlenen.” En artikel 20, tweede lid, Wafz: “Indien de arts gemoedsbezwaren koestert tegen het verrichten of doen verrichten van de behandeling, stelt  hij de vrouw onverwijld nadat zij zich tot hem heeft gewend, daarvan in kennis.”

b. Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (“Euthanasiewet”)

In deze, in 2002 in werking getreden wet, is niet uitdrukkelijk is bepaald dat een arts euthanasie mag weigeren, maar dit volgt wel uit het systeem van de wet. In beginsel zijn euthanasie en hulp bij zelfdoding strafbaar gesteld in artikelen 293, lid 1, en 294, lid 1, Wetboek van strafrecht. Die strafbaarheid is echter niet van toepassing als de betrokken arts bepaalde zorgvuldigheidseisen in aanmerking neemt. En die zorgvuldigheidseisen staan vermeld in artikel 2 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Een arts mag dus onder bepaalde voorwaarden euthanasie en hulp bij zelfdoding toepassen, maar hij is daartoe niet verplicht.

Er is een KNMG-KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding, die bepaalt dat euthanasie of hulp bij zelfdoding “geen recht is van de patiënt”.  Hoewel dit niet uitdrukkelijk in de wet staat, wordt dit in deze richtlijn als volgt geformuleerd: “Euthanasie of hulp bij zelfdoding is geen recht van de patiënt. Ook is het geen plicht van de arts of apotheker om aan euthanasie of hulp bij zelfdoding mee te werken. Elke individuele arts of apotheker mag daarom medewerking aan de uitvoering van euthanasie of hulp bij zelfdoding weigeren.” En “Bij principiële bezwaren tegen euthanasie en hulp bij zelfdoding stelt de arts de patiënt in de gelegenheid om in contact te treden met een collega-arts die geen (principiële) bezwaren heeft tegen euthanasie en hulp bij zelfdoding. Zo ook stelt een apotheker die bezwaren heeft, de uitvoerend arts in de gelegenheid om zich tot een collega-apotheker te wenden. Er is geen sprake van een juridische verwijsplicht, maar wel van een morele en professionele verantwoordelijkheid om de patiënt tijdig hulp te verlenen bij het vinden van een arts c.q. apotheker die geen bezwaren heeft tegen euthanasie of hulp bij zelfdoding.”

Gewetensbezwaar onder druk

De erkenning van gewetensbezwaar op basis van een persoonlijke levensovertuiging heeft het risico in zich dat er wildgroei optreedt en mensen zich op zeer persoonlijke normen gaan beroepen. De pro-abortus activisten proberen, zoals in de inleiding gemeld, gewetensbezwaar tegen abortus in te perken door te proberen abortus te laten erkennen als mensenrecht. Bolt en van Dijk (Medisch Contact, 2015) bepleiten voor de Nederlandse situatie ook om de ruimte voor gewetensbezwaar in de gezondheidszorg beperkt te houden door toetsing aan een aantal criteria:

  1. Het moet een ernstige inbreuk op diepe, oprechte overtuiging zorgverlener betreffen, die past in een levensverhaal. B.v. bij iemand die geen dagdiensten wil doen in de Ramadan, moet ook duidelijk zijn dat hij/zij gewoonlijk tijdens de Ramadan vast.
  2. Het bezwaar moet overeenkomen met empirische feiten. Een verpleger die geen homoseksuele mensen wil wassen, omdat hij denkt dat homoseksualiteit een besmettelijke ziekte is, zou geen beroep mogen kunnen doen op gewetensbezwaar, omdat dit strijd is met de empirie (homoseksualiteit is niet besmettelijk en overdraagbaar).
  3. Er moet een plausibele morele of religieuze reden zijn, een gevoel is niet genoeg. Haarluis niet willen behandelen vanwege “respect voor al wat leeft”, zou niet gehonoreerd moeten worden.
  4. Datgene waar men bezwaar tegen heeft, is geen essentieel deel van het werk: een persoon die bezwaar heeft tegen IVF, moet maar niet in een vruchtbaarheidskliniek gaan werken.
  5. Lasten voor de patiënt moeten aanvaardbaar zijn, de patiënt moet hoe dan ook de behandeling kunnen krijgen die hij wil. De veiligheid van de patiënt mag evenmin in het geding zijn: op een afdeling met immuungecompromitteerden moeten medewerkers zich laten vaccineren. Er is daar geen ruimte voor gewetensbezwaar tegen vaccinatie.
  6. Lasten voor collega’s / instituut moeten klein zijn, de lastige klussen moeten niet altijd op dezelfde schouders terechtkomen.

Conclusies

Het geweten is voor de mens een belangrijk kompas bij het kiezen tussen goed en kwaad. Door zijn geweten te volgen kan de mens gehoorzamen aan de wil van God. Het is daarbij wel belangrijk dat de mens zijn geweten zijn gehele leven blijft vormen en voedt aan zijn externe Bron, God zijn Schepper. In het rechtssysteem wordt het persoonlijke geweten en gewetensbezwaar erkend. In eerste instantie was gewetensbezwaar daarbij gekoppeld aan een godsdienstige overtuiging. In de tweede helft van de 20e eeuw werd dit uitgebreid naar andere vormen van levensovertuiging. Omdat dit in een neo-liberale, sterk op autonomie gebaseerde samenleving zou kunnen betekenen dat er een beroep gedaan wordt op gewetensbezwaar op basis van zeer persoonlijke overtuigingen of normen, zijn er ook bewegingen om de mogelijkheden van gewetensbezwaar in te perken. Gewetensbezwaar op basis van een godsdienstige overtuiging wordt daarbij niet zondermeer gespaard. Het Matic rapport bewijst dat het in deze tijd noodzakelijk blijft ruimte voor gewetensbezwaar op te blijven eisen.


Laat een katholiek zich vaccineren tegen het Corona-virus?

Er is momenteel veel discussie over wel of niet vaccineren tegen het Sars-CoV-2 virus (Coronavirus). Ook onder Rooms-katholieken. Er zijn inmiddels als meerdere artikelen over verschenen.

Overzicht van alle artikelen over COVID-19 en vaccinatie tegen SARS-CoV-2 bij de Katholieke Stichting Medische Ethiek

Een selectie hieruit:

Engelstalige notitie van de Congregatie voor de Geloofsleer – 21 december 2020

Document van de bisschoppen van de Verenigde Staten over vaccinatie tegen Sars-CoV-2 – 14 december 2020

Interview met kardinaal dr. W.J. Eijk over vaccinatie tegen Sars-CoV-2 – 8 december 2020

Vaccinatie: door God verboden of juist mogelijk gemaakt? Nederlandstalig artikel van prof.dr. Frans J. van Ittersum en dr. Lambert J.M. Hendriks over vaccinatie in het algemeen (niet over vaccins tegen SARS-CoV-2)

Nederlandstalig artikel van dr. Lambert J.M. Hendriks en prof.dr. Frans J. van Ittersum waarin de ontwikkeling en productie van de acht door de EU aangekochte vaccins en het Sputnik-V vaccin wordt ingegaan evenals op de moraaltheologische aspecten van vaccinatie tegen Sars-CoV-2 – 22 november 2020, revisie 13 oktober 2021


Voltooid leven een te rooskleurige term

Katholiekleven.nl, 16 juli 2021

Lotte Voets is specialist ouderengeneeskunde en bestuurslid van het Netwerk Katholieke Zorgprofessionals Nederland. Wat haar betreft is het “een mooie combinatie tussen enerzijds gespecialiseerde medische zorg en anderzijds echt naar heel de mens kijken.” Daarnaast is ze voor haar werk met ethiek bezig. We spreken met haar in een podcast over voltooid leven en de discussie over verruiming van de euthanasiewet (Wet toetsing levensbeëindiging).